Verhaar 75 jaar jong
Verhaar was in 2017 totaal 75 jaar jong en wij, Hanno en Marcel, hebben daarom overal anekdotes en foto’s verzameld en dit aangevuld met onze eigen verhalen en informatie over Verhaar. Van deze verhalen en foto’s hebben wij dit boekje gemaakt, zodat deze geschiedenis niet verloren gaat en hoe we ons bedrijf hebben voorbereid op de toekomst. Hier hebben wij een fotoboek van gemaakt. Als u op de link klikt kunt u het fotoboek bekijken. klik op de Link Verhaar 75 jaar jong Met de pijltjes kunt u door het fotoboek heen bladeren.
Een stukje geschiedenis Het is 1942 en Jet Verhaar was 9 jaar jong toen haar vader, mijn opa Jo Verhaar, zijn eerste activiteiten voor zichzelf begon. De werkzaamheden bij zijn toenmalige werkgever Firma van Tol liepen ten einde en vanwege de oorlog was er geen werk dus begon Jo Verhaar een eigen onderneming. Jo begon een handel in fourage goederen en kunstmest, de transporten werden uitgevoerd met de transportfiets en later met de bakfiets. Na verloop van tijd werd er een vletje,een klein vrachtbootje van 10 ton, aangeschaft. Het vletje had de naam Wilhelmina.
Jet Verhaar vertelde dat zij als meisje van 10 jaar mee moest naar Aalsmeer en daar door middel van een touw aan haar fiets moest helpen om de bakfiets vooruit te trekken. De bakfiets was geladen met boter en kaas en deze goederen waren geruild voor tarwe. Omdat de kans bestond dat er door de Duitsers een controle zou worden uitgevoerd op de brug van Aalsmeer, werd het touw aan haar fiets los gemaakt zodat ze vooruit kon fietsen naar de brug om te zien of de kust veilig was. De brug was veilig en Jo Verhaar kon zijn tocht voortzetten. Regelmatig werd er met het vletje naar Aalsmeer gevaren en omdat de motor niet werkte (in de oorlog waren er geen onderdelen verkrijgbaar voor reparatie) werd er vaak gezeild met de vlet of werd de vlet voortgetrokken met een touw over het jaagpad.
Oorlog De jonge Antoon en Gerard Verhaar (zonen van Jo) hielpen met het voorttrekken van de vlet. Om de beurt stond Antoon of Gerard aan het roer van de vlet terwijl de andere zijn vader hielp met het voorttrekken van de vlet. Zwaar werk. In Aalsmeer werd kunstmest geladen en daarna de terugreis naar Noorden weer ingezet. Op één van de reizen naar Aalsmeer, bij Burgerveen, kwamen er Engelse jagers aanvliegen. Zij wilden een schip aanvallen die materialen vervoerde welke de Duitsers gebruikten om goederen te maken die bestemd waren voor de fabricage van V2 bommen. Omdat Jo Verhaar met zijn jongens Antoon en Gerard toevallig in de buurt voeren, kregen zij ook de volle laag van kogels en bommen te verduren. Jo wist met Antoon en Gerard de oever te bereiken waar zij een huis binnen konden vluchten. Gerard werd door de luchtdruk van de bommen een heg in geslingerd maar alle drie wisten ze veilig het huis in te vluchten en te schuilen in de kelder. Mijn vader, Antoon, vertelde vaak dat hij naast een weckpot onder een trapnaaimachine in de kelder zich veilig stelde. Na de aanval door de Engelse jagers hadden veel huizen schade maar het huis waar zij in schuilden had wonder boven wonder weinig schade. Pas na de oorlog mochten Antoon en Gerard thuis vertellen wat er gebeurd was in Burgerveen omdat de jongens anders niet meer mee mochten.
Na de oorlog Na de oorlog werd er in 1946 al snel een vrachtwagen gekocht van het merk Ford, De vrachtwagen was van het bouwjaar 1931 met het kenteken HZ 91082. Het laadvermogen van de T Ford was 3.000 kg en Jo Verhaar was daar erg trots op. In 1949 werdt de eerste nieuwe vrachtwagen gekocht een Commer S-222 of S-322 bij autobedrijf Ten Hoeve in Den Haag. Ook werd er een schuur gekocht van taxi Pieterse . Op de locatie aan de Voorweg in Noorden, waar nu het achterste gedeelte van de garage staat, stond een houten huisje genaamd “De Koet”. In dit huis is onze rots in de branding Sjaak Vork geboren. Sjaak heeft als kleine jongen mee geholpen met het slopen van dit huis en hij kreeg van Jo Verhaar voor elke spijker één Hollandse cent. Elke zondag ging Sjaak naar Jo Verhaar om zijn loon op te halen. Jo rekende dan op de achterkant van zijn sigarendoosje uit hoeveel Sjaak verdiend had. Als Jo dit had uitgerekend, toonde hij Sjaak de achterkant van zijn sigarendoos met daarop geschreven wat hij verdiend had. Vaak kwam de vraag dan: “Vind je het genoeg?” Als Sjaak dan “nee” antwoordde, gaf Jo er nog een paar gulden bij. Wil Verhaar verzorgde de boekhouding van 1956 tot 1973. Jo ging na de oorlog actief op zoek naar klanten. Toen Jet Verhaar 16 jaar was en in het bezit van haar middenstandsdiploma, ging ze meehelpen met de administratie. Jo bleef zelf de rekeningen maken. Na de oorlog werd de Noordse Buurt droog gemalen en ontgonnen en de eerste tuinders uit Sloten begonnen hier hun bedrijven. Deze pioniers hadden in het begin geen geld om de kunstmest te betalen -de planten moesten immers eerst nog groeien en verkocht worden- dus kregen zij van Jo Verhaar de kans om de kunstmest nà de oogst te betalen.
In de garage werden ook goederen opgeslagen en tijdens het lossen van een aanhangwagen geladen met een vracht jute zakken (80 kg) gevuld met krulletjes pulp viel deze om. Sjaak zat boven op de vracht zakken maar kwam door het omkiepen onder de zakken terecht. Een grote schok natuurlijk: Jo Verhaar bleef maar roepen: “Sjaak, waar ben je?” Maar gelukkig kwam er een stem die zei: “Jahoor ik ben er nog ik zit tussen de zakken pulp”. Sjaak had wonder boven wonder geen verwondingen en kwam met de schrik vrij.
Sjaak ging vaak als kleine jongen met Jo stro laden op het erf van Van der Weijden en als de vracht geladen was kreeg hij van Jo een steenkoude chocomel en daarbij zei hij: “Drink maar lekker op, daar word je sterk van.” Sjaak ging vaak met Gerard mee als er een vracht erwtenloof werd geladen bij de looffabriek in Zoetermeer. Zodra ze geladen waren, kochten ze een patatje in Zoetermeer. Het erwtenloof werd gelost door de vracht met de riek vanaf de vrachtwagen op de transportband te gooien en de loof werd zo de ronde betonnen silo van de klant ingedraaid. Sjaak ging ook met Antoon mee helpen zakgoed uitventen van Zwaardermakers in Zeeland. In de winter trok Sjaak met behulp van een touw de kruiwagen voort waarop de zakken lagen die vanaf de vrachtwagen daarop waren gelost.
Ook de boekhouding ging in deze tijd anders dan tegenwoordig. Eens in de zoveel tijd hield accountant Hoogerwerf een zitting in café het Leeuwtje waar mensen langs konden komen en vragen konden stellen over hun boekhouding. Hoogerwerf heet overigens nu kantoor Nieuwenburg en is nog steeds de accountant van Verhaar.
De tweede generatie Op 1 januari 1957 werden Antoon en Gerard Verhaar mede firmant van firma J.P. Verhaar en Zn. Antoon werd hoofd van de handel en Gerard werd hoofd van het transport. De eerste grote transport klant was Zwaardemaker uit Zaandam. Om goederen te mogen vervoeren had je naast een vergunning ook tonnage nodig. Tonnage was duur en Jo Verhaar ging bij collega vervoeders tonnage opkopen. Toen de tonnage werd afgeschaft ging er ook veel geld verloren omdat de dure tonnage die gekocht was opeens niks meer waard was. Verhaar transporteerde verder duizenden tonnen bietenpulp per week in de bietencampagne tijd vanuit Elsdorf, Bedburg, Euskirchen, Ameln etc. voor onder andere Kleinjan & Holst N.V. en Cefetra. Ik kan met trots zeggen dat wij een van de grootste vervoerders waren op dit gebied.
Een greep uit het klanten bestand van klanten die zijn overgenomen door een collegamengvoederbedrijf of zijn een samenwerkingsverband aangegaan: Latuco, Cavo, Agrifirm, Coop de ZON, Vaheco, Teurlings, Six Oudewater, Bots, Zijtveld en nog veel meer bedrijven.
Handel Antoon verkocht veel veevoer aan agrarische bedrijven, maar ook kunstmest en ruw voer (fourage). Dit werd bezorgd door het eigen transportbedrijf, zowel bulk als gezakt. Antoon breidde de handel erg uit en er werden duizenden tonnen perspulp en snijmais verkocht. In de strotijd werd dagelijks bij 10 klanten een vracht stro geleverd. Antoon ging ook vaak naar de beurs in Rotterdam om hooi en stro in te kopen, maar ook vaste leveranciers uit het hele land leverden producten. Zo bezorgde bijvoorbeeld Coenis in de jaren ’70 in de oogsttijd elke dag één of twee vrachten hooi en stro.
Rond 1965 werd witte en rode kool ingekocht op de veiling in Noord Schawoude. Antoon zat dan op de tribune van de veiling waar de witte en rode kool via een boot onder de veilingklok door voer en bij een te groot aanbod van de kool was het mogelijk om de kool voor weinig te kopen en zo als veevoeder te verkopen. De kool werd dan vanaf de boot met de hooivork een voor een op de vrachtwagen geladen.
Hard werken Zakgoed werd zelden met de heftruck geladen, het kwam meestal via een transportband of via een glijbaan vanaf de zolder op de wagen en dan was het elke zak, meestal 50 kg, oppakken en goed leggen. Als je geladen was dan moest de vracht met zware bruine zeilen afgezeild worden en met touwen vastgezet worden met een rijgsteek. Aan deze geteerde touwen kon je je tevens goed verbranden in de zomer. Vervolgens vol frisse moed naar de klant en vaak waren dat molenaars waar je het zakgoed weer via een trap naar de zolder kon sjouwen.
Er kwam in deze tijd meer vraag naar los gestort veevoer en kiepwagens waren vroeger zeldzaam. Daarom werden er bovenschotten op de laadbak geplaatst zodat er los gestort veevoer in kon. Een vracht los gestort laden was niet veel werk maar het lossen was wel veel werk. Het lossen gebeurde namelijk door een aantal kleine gaten (30 bij 30 cm) die je aan de onderkant kon openen en hoewel dit via een goot leeg kon lopen in de stortput moest het meeste wat om de gaten heen lag nog bij geschept worden. Dit vergde veel werk. Als kleine jongens hielpen wij Antoon en Gerard mee door de laadbak aan te vegen.
Ook het laden en lossen van koeienkoek was niet gemakkelijk. Er werden veel dozen met koeienkoek verkocht, deze koeienkoek werd vaak gebruikt in het land om de koeien te belonen als ze naar de melkwagen (doorloopwagen) in het land kwamen lopen. Het stapelen van deze koeienkoek was gemakkelijk, maar je moest uitkijken dat je vingers er niet tussen zaten anders had je een paar blauwe vingers of nagels.
Tevens werden er voor Otterfeed zakken met vismeel geladen in de haven. Het afzeilen en vastzetten van de lading was een zwaar werkje, maar het ergste was de lucht van deze vismeel. Als je een vracht vismeel in zakken geladen had rook je niet meer naar bloemetjes.
Hete zomers en koude winters In de winter was het zeer koud in de cabine, omdat de kachel niet de kwaliteit had als van nu. Om (een gedeelte van) het raam ontdooid te houden werd er een stormlantaarn voor het raam gezet en om jezelf ontdooid te houden ging over de benen een dikke “paarden” deken. De winter bracht overigens wel extra werk. Omdat de winters strenger waren dan tegenwoordig was de scheepvaart naar de fabrieken niet mogelijk, omdat de vaarroute bevroren was. De boten werden dan met een eenvoudige kraan gelost en wij brachten dit dan naar de fabriek. Boten van 500 tot 1000 ton waren toen al heel gewoon dus dit waren mooie grote extra klussen voor ons.
In de zomer laadden wij vaak stro op het land en alles werd met de hooivork opgestoken. Vervolgens werd dit met de hand door middel van een strohaak in verband gestapeld op de vrachtwagen. Al met al een heel karwei wat veel zweetdruppels kostte.
Reparaties Elke zaterdag was het druk sleutelen om alles weer gereed te krijgen voor de nieuwe week. De vrachtwagens en aanhangwagens waren voorzien van bladveren en enkel lucht remmen. De bladen van de bladveren braken vaak en dan was het op zaterdag of ‘s avonds weer hard sleutelen om een blad van het veerpakket te vervangen. Dit was zwaar en lomp werk. De moeren van de veerstroppen moesten warm gemaakt worden met een snijbrander en dan met een sleutel losgedraaid worden. Als je geluk had konden de veerstroppen die vaak door de as liepen zo verwijderd worden, maar vaak was het ook flink stoken met de snijbrander en dan echt met de voorhamer beuken om de stroppen uit de as te krijgen.
Er werd van alles gedaan in onze eigen garage. Alle vetnippels van de remassen, remsleutels, veerbussen, triangelbussen, aandrijf assen etc. doorsmeren maar ook remvoering zelf klinken en verwisselen. Triangel ogen vervangen en trekhaken reviseren kwam ook vaak voor, maar ook koppelingsplaten en waterpompen vervangen. Banden verwisselen kwam heel vaak voor, toen zat nog overal een binnenband in met die gevaarlijke ringen er omheen die er tijdens het oppompen spontaan konden af schieten en dwars door de deur of het dak konden vliegen en maar hopen dat je niet geraakt werd. Bij ons is het ook gebeurd dat zo’n ring door de houten deur heen vloog en er aan de andere kant weer uit kwam.
Na een week hard werken was het werk nog niet gereed, dus ‘s avonds en in het weekend werden door Antoon en Gerard alle bonnetjes en vrachtbrieven bij elkaar gezocht en dan lag de grond en de tafel in de woonkamer helemaal vol met bestelbonnen en vrachtbrieven. Alle prijzen werden met de hand ingevuld en gereed gemaakt voor de boekhouding.
Creatief denken Omdat je vroeger niet zulke goede technieken en spullen had als tegenwoordig moest je wel eens creatief zijn. Bijvoorbeeld het lossen bij een boerderij die onderaan de dijk lag, dit was een onderneming apart omdat de bocht met de aanhangwagen niet mogelijk was. De boer kwam daarom met zijn tractor naar de weg om de aanhanger naar beneden het erf op te trekken. Echter hadden landbouwtractors van vroeger geen goede remmen om de geladen aanhanger met 25 ton in bedwang te houden. Daarom plaatsten wij een kabel tussen de vrachtwagen en de achterkant van de aanhanger en hiermee remden wij de aanhanger af. Zo kon de geladen aanhanger veilig het erf op komen.
Het lossen bovenop een kuil bij boeren was ook lastig. Hier moest vaak een extra kraan voor komen, maar omdat wij extra service wilden bieden maakten wij een kraan vast achterop onze container. Er werd een containerbak gekocht die via het NCH systeem op een vrachtwagen getrokken kon worden en van deze container plaatsen wij de achterkant een stuk naar voren, zodat de kraan achterop geplaatst kon worden. Zo konden wij lossen zonder de hulp van een extra kraan.
We hadden een aanhangwagen waar we stro mee konden vervoeren, maar wij wilden ook graag een afzetcontainer op deze aanhangwagen plaatsen. Daar was deze aanhangwagen echter niet voor gebouwd, dus maakten wij een “slim karretje” waar we de afzetcontainer op konden zetten om zo de container op de aanhangwagen te duwen met de vrachtwagen.
De derde generatie komt erbij Al van jongs af aan gingen wij, Hanno, Peter en Marcel, vaak met opa mee met de Commer. Dan reden we mee achterin de laadbak en als we bij de boerderijen aan kwamen sprongen we van de wagen om het hek open te maken. Ook op de dijk moesten hekken open gemaakt worden, veeroosters waren er immers in deze tijd nog niet. Vaak mochten we ook met opa mee naar de Haarlemmermeer, dan mochten wij om de beurt met de Commer in het land rijden (onze eerste rijlessen), terwijl de ander twee de balen stro moesten aanrollen. Toen wij rond de 14/15 jaar oud waren begonnen wij met het wegbrengen van zakgoed naar boerderijen met een landbouwtractor, elke middag uit school een andere wijk. Toen wij 18 jaar werden kregen wij allemaal een vrachtwagen, geen nieuwe natuurlijk, maar een oud wagentje dat nog prima reed. Hiermee gingen wij in de strotijd dagelijks minimaal twee vrachten stro laden in de Hoeksche Waard of in de Haarlemmermeer. Dit was hard werken, twee keer per dag een vracht met kleine balen vol laden en twee keer per dag ook weer lossen. Ik, Hanno, had een Mercedes 1619 (kenteken 73-68-ZD) gekregen en als we over de Van Brienenoordbrug reden moest ik op kop, omdat ik niet snel de Van Brienenoorbrug op kon komen. Later kreeg ik mijn eerste nieuwe vrachtwagen: een DAF! Niet zo modern als nu, maar toch, wij waren er super blij mee. Een airco of standkachel hadden wij niet en in de strenge winter van 1984 was het ’s nachts in de cabine ook ijskoud. De inhoud van de flessen drinken was gewoon bevroren, maar goed, je wist niet beter!
Ook verkocht Antoon veel pannenpuin, dit waren oude afgekeurde dakpannen die wij in Alphen aan den Rijn bij de dakpannenfabriek gingen ophalen en bezorgen bij de boer. Een vracht dakpannen laden met de hand kostte minimaal één paar handschoenen omdat de pannen met de hand op de kar moesten worden geladen.
In 1975 werd Transportbedrijf Verhaar Nieuwkoop B.V. opgericht en het transportbedrijf is hard gegroeid. De vrachtwagens en aanhangwagens werden bijna altijd door ons zelf gerepareerd. In het begin om de 2.500 km olie verversen. Wij, Hanno, Peter en Marcel, waren de hele dag bezig kannen met olie te vullen om in de motor te gooien of met een handpomp de versnellingsbak of cardan met olie te vullen.
Tijd voor vernieuwing Na het terugtreden van Antoon en Gerard hebben wij, Hanno en Marcel, in 1986 beide bedrijven overgenomen en het wagenpark uitgebreid met bulkopleggers en sluiskiepers. De eerste bulkoplegger was een gebruikte oplegger, overgenomen van een collega. ‘s Nachts hebben wij samen met een roller over de naam van de collega heen geverfd. De eerste sluiskieper was een kieper voorzien van een oude tractormotor die eronder was gebouwd. Allemaal primitief maar het werkte wel. Met deze eerste sluiskieper werden ook ritten naar Frankrijk en Duitsland gemaakt.
In 2006 werden de bedrijven uitgebreid met NiCx Trailer Verhuur B.V. Deze naam is ontstaan omdat wij geen goede naam konden bedenken, we wisten “niks”, en er staat “niks” op de vrachtwagens, geen reclame. Het logo van NiCx is bovendien het omgekeerde logo van Verhaar Transport, zoals hiernaast te zien is.
t, maar ook in de loods aan de Voorweg kunt u nog altijd terecht voor voer voor onder andere geiten, kippen, konijnen of honden.
In 2014 is Verhaar Transport ook samen gegaan met Wed. J. de Bruyn. De transportactiviteiten worden nog door Verhaar wagens gereden, maar de administratie ligt bij Wed. J. de Bruyn.
Onze zonen, Mark en Maikel, ofwel de 4e generatie, hebben de liefde voor de transportwereld van ons overgenomen. Zij zijn namelijk ook vrachtwagenchauffeurs geworden. Maikel werkt in dienst als vrachtwagenchauffeur en Mark heeft in 2016 zijn eigen bedrijf opgezet: Mark Verhaar logistieke diensten.
De toekomst Verhaar Transport gaat samen zijn activiteiten met transportbedrijf Wed de Bruyn verder uitbreidenen en er worden meer sluiskiepers aan de vloot toe gevoegt. NiCx trailer verhuur gaat haar trailer vloot verder uitbreiden. Ons doel is om van 30 opleggers en 2 trucks in 2017, naar 50 opleggers en 3 trucks in 2020 en naar 70-100 opleggers en 5 trucks in 2025 te gaan. Het logo van NiCx trailer verhuur (NV) betekend NiCx verhuur en in de toekomst betekend het logo NiCx Verhaar. Verder gaan wij in Noorden opslag van stukgoederen verder uitbreiden en wij gaan op zoek naar andere panden om daar opslag van stukgoederen verder uit te breiden.
|
Verhaar Nieuwkoop BV
Voorweg 372431 AM NoordenT 0172 - 40 77 66info@bulktrailerverhuur.nl
| Contact
| Locatie
| Informatie
HomeBulktrailer verhuurKieptrailer verhuurSluiskieper verhuurVerkoop bulk opleggers75 jaar jongContactAlgemene voorwaardenNiCx bulk trailer verhuur bv
|